Voorlezen: de helft doet het, veel meer mensen herkennen het belang. Nederlanders zijn er in groten getale van overtuigd dat voorlezen belangrijk is, maar zij zetten hun positieve houding lang niet allemaal om in gedrag.
Uit een enquêteonderzoek in het kader van het Jaar van het Voorlezen blijkt dat 51% van de Nederlanders wel eens voorleest aan kinderen of volwassenen. Zij noemen voorlezen vrijwel unaniem ‘leuk’ (91%) en ‘nuttig’ (96%). Maar het onderzoek wijst ook uit dat van de niet-voorlezers nog altijd 41% voorlezen leuk en 75% voorlezen nuttig vindt.
Stichting Lezen concludeert hieruit op haar congres Lezen Centraal, waar de eerste resultaten van de voorleespeiling op 19 maart 2013 werden gepresenteerd, dat er in Nederland veel onbenut voorleespotentieel bestaat. Het streven is dan ook dat aan het eind van het Jaar van het Voorlezen méér dan de helft van de Nederlanders voorleest.
Voorlezen voor alle leeftijden
Een andere boodschap van de voorleescampagne luidt dat voorlezen niet gebonden hoeft te zijn aan leeftijd. Terwijl 29% van de voorlezers en 17% van de niet-voorlezers dat onderschrijft, is een veel grotere groep mensen van mening dat er op voorlezen wel degelijk een leeftijdsgrens rust. Dat is voor de meeste voorlezers het moment dat kinderen naar de middelbare school gaan. Voor de meeste niet-voorlezers is het eerder, als kinderen zelf leren lezen, zo rond het zesde levensjaar.
Baby’s
BoekStart, een deelproject van Kunst van Lezen, stimuleert ouders om vanaf de babytijd te beginnen met voorlezen. 48% van de voorlezers vindt dat ook het ideale startmoment, terwijl niet-voorlezers liever even wachten: 46% begint bij voorkeur met voorlezen ná het eerste levensjaar. In beide groepen zijn maar weinig mensen te vinden die willen wachten tot de kleuterleeftijd, of zelfs nog later.
Bekendheid met het nut van voorlezen
De voordelen van voorlezen die bekend zijn uit wetenschappelijk onderzoek, zoals de positieve effecten op leesvaardigheid en literaire competentie, vinden brede herkenning onder Nederlanders. Ruim negen op de tien voorlezers noemt voorlezen goed voor het taalgevoel –en begrip, het vergroten van de woordenschat en het prikkelen van de fantasie, interesse en nieuwsgierigheid. Zij beschouwen het ook als een goede voorbereiding op het zelf leren lezen. Van de niet-voorlezers onderschrijft nog altijd acht op de tien deze voordelen.
Dat voorlezen het inlevingsvermogen in andere mensen versterkt, de motivatie vergroot om zelf te lezen en bijdraagt aan het welzijn, wordt nog altijd door meer dan de helft van de voorlezers én niet-voorlezers onderschreven.
In de praktijk
Met het bewustzijn van het belang van voorlezen zit het dus behoorlijk goed. In de praktijk valt op dat voorlezen vooral gebeurt aan peuters, kleuters en kinderen die zelf leren lezen. Aan kinderen boven de acht jaar nemen de voorleesinspanningen af, en minder dan 5% van de voorlezers leest voor aan volwassenen. Terwijl 15% van de voorlezers dit op dagelijkse basis doet, ruimt 58% hier ten minste één keer per week tijd voor in. Een voorleessessie duurt drie kwart van de keren tussen de 5 en 15 minuten. Ook op deze terreinen is vooruitgang mogelijk, zo concludeert Stichting Lezen.
Verwantwoording
De enquête is in opdracht van Stichting Lezen, Stichting Lezen Vlaanderen en de Nederlandse Taalunie uitgevoerd door onderzoeksbureau Intomart Gfk, onder 2.000 respondenten boven de 13 jaar. Deze groep is representatief voor de Nederlandse bevolking.